Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo zegt de HEERE der heirscharen: [28]Zij zullen Israels overblijfsel [29]vlijtiglijk nalezen, gelijk een wijnstok; breng uw hand weder, gelijk een [30]wijnlezer, aan de korven. 28. De Babyloniers. 29. Hebreeuws, nalezende nalezen; zodat er niets, dat waardig is, overblijve, maar alles uit- en weggevoerd worde, gelijk men de druiven in den wijnoogst naleest; vergelijk 2 Kon.24:15,16, en 2 Kon.25:11,12, en onder hfdst.52 vs.28,29,30; en zie van deze gelijkenis Richt.8:2, en Richt.20:45. 30. Of, druivenlezer, die den enen korf voor, den anderen na met druiven vervult en wegdraagt, alzo zullen de Babyloniers tot elkander zeggen: Gij moet al weder heen om nu en dan een deel Joden te halen. Sommigen houden dit voor Gods woorden, als bevelgevende aan den vijand om zulks te doen.